top of page

Mission Possible

  1. Voorwoord: Ben Furman

 

Ben Furman is een Finse psychiater, psychotherapeut en schrijver van boeken. 

Ben heeft Kids’ Skills bedacht, een methode voor het werken met kinderen. Mission Possible is hieruit gegroeid en wordt toegepast bij jongeren.

Hij treedt internationaal op als docent en deskundige op het gebied van oplossingsgerichte therapie, probleemoplossen, kindervraagstukken, teamontwikkeling, systeemdenken en persoonlijke ontwikkeling.

 

Adolescenten neigen ertoe problemen te hebben en velen van hen hebben op enig moment in hun ontwikkeling behoefte aan externe hulp of begeleiding. Adolescenten helpen is niet eenvoudig. Ze lijken allergisch te zijn voor volwassenen die hun vertellen wat ze moeten doen, hoe ze zich moeten gedragen of hoe ze zouden moeten denken.

Als wij hen proberen te dwingen door onze ideeën aan hen op te dringen, gaan ze in weerstand. 

Als we hun aanmoediging en ondersteuning geven bij het realiseren van wat zij willen bereiken, hebben we meer kans hen ook te kunnen helpen.

 

Mission Possible is een werkmodel waar we niet onze eigen ideeën opleggen aan adolescenten.

In plaats daarvan vragen we ze naar hun toekomstdromen en verwachtingen en tonen we respect voor dat waarover zij dromen in hun leven.

Daarna vragen we hun na te denken over wat zij zouden willen veranderen om hun dromen te realiseren. Adolescenten beslissen zelf welke doelen zij zichzelf willen stellen. 

 

    2. Inleiding:

 

Mission Possible is een programma dat bestaat uit elf stappen die jongeren kunnen helpen doelen te stellen en deze ook waar te maken.

Het programma leert lastige dingen te veranderen door gebruik te maken van de sterke punten en er samen mee te werken.

Het is gebaseerd op de filosofie van het oplossingsgerichte denken.

Mission Possible is ontwikkeld voor de leeftijdsgroep van circa 11 tot 23 jaar. 

Mission Possible kan individueel of als groepsactiviteit worden toegepast. Een groep kan ervoor kiezen een gemeenschappelijk doel te nemen, of om ieder aan een persoonlijk doel te laten werken. In dat laatste geval ondersteunen de groepsleden elkaar en zijn ze elkaars supporters.


    3. Mission Possible:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

​
 

                                                                                                      De methode bevat elf stappen;

 

    3.1 Doel:

​

‘Wat wil je leren of waar wil je beter in worden? Welk doel wil je bereiken?’

 

In het Mission Possibleprogramma begin je met de toekomst. 

De jongere wordt gevraagd zichzelf voor te stellen in een door hem gewenste toekomst (cfr wondervragen). 

Deze droom over de ideale toekomst, waarin alle problemen zijn opgelost, is de basis voor de rest van het programma.

Er wordt aandacht besteed aan hoe deze toekomst zou kunnen worden bereikt en welke doelen moeten worden gesteld om deze gewenste toekomst mogelijk te maken.

Doelen zijn concrete dingen die moeten veranderen, specifieke vaardigheden die
geleerd of verbeterd moeten worden. 

 

Wij moeten hier doorvragen!

  • Wat zou je in plaats van jouw probleem willen zien gebeuren?

  • Hoe zou het eruitzien als dit probleem niet meer zou bestaan?

  • Wat gaat er dan beter als jou probleem zou opgelost zou zijn?

  • Wat zou er dan zijn veranderd? Waar merk je dat aan?

 

Tools voor de gereedschapskist:

 

De cirkeltechniek:

Hang een blad op de muur en teken er twee cirkels op, een binnencirkel en een buitencirkel.

 

De binnencirkel staat voor wat er al bereikt is (wat al goed gaat). 

De buitencirkel staat voor wat nog bereikt moet worden (wat nog mag verbeteren). Doe hetzelfde met wat er nog bereikt moet worden, maar dan op post-its en plak deze in de buitencirkel. Hoe dichter bij de binnencirkel, hoe dichter het doel al is.

Vraag de jongere een stapje vooruit te kiezen en op te schrijven hoe hij dat wil bereiken.

Vraag de jongere het post-it-briefje te verplaatsen in de richting van de binnencirkel als het doel dichterbij komt. Is het doel bereikt, dan kan het in de binnencirkel worden bijgeschreven.

 

Voordelen:

  • De techniek is eenvoudig en doelgericht. De focus ligt op vooruitgang boeken in de gewenste richting.

  • Jongeren zijn vaak aangenaam verrast over wat er al is bereikt. 

 

   3.2 Voordelen:

​

‘Welke voordelen zal het bereiken van jouw doel voor jou hebben, en welke voordelen zal dat voor anderen hebben?’

 

Het kiezen van een doel wordt makkelijker als duidelijk is wat de voordelen van het bereiken van dat doel zijn voor de jongere én voor anderen.
 

   3.3 Support:

​

‘Welke vrienden en/of familieleden kunnen jou helpen jouw doel te bereiken?’

Om een doel te bereiken is hulp, steun en aanmoediging van anderen nodig.

Die anderen noemen we ‘supporters’.

Deze supporters kunnen door de jongere geïnformeerd worden over het programma en gestelde doel. Er wordt hen gevraagd een een persoonlijke bijdrage te leveren. Zo wordt de kans op succes vergroot. 

 

   3.4 Symbool:

​

‘Welk ding, idool, foto, woord, uitdrukking of tune kan voor jouw doel symbool staan en jou helpen je je doel te herinneren?’

 

Veel dingen om ons heen hebben een diepere betekenis.

Door zelf iets te kiezen wat symbool kan staan voor een gesteld doel geven we dat doel een concreet gezicht. Daaraan kunnen we steun ontlenen en extra motivatie. Jongeren zijn in deze tijd gewoon om met beeldtaal om te gaan. Het is een belangrijk onderdeel van hun leefwereld.

 

   3.5 Vertrouwen:

​

‘Wat maakt dat jouw vrienden en/of familieleden (je supporters) er vertrouwen in hebben dat jij je doel kunt bereiken?’

 

Zelfs al is het bereiken van het doel niet zo eenvoudig, wil dit nog niet zeggen dat het onmogelijk is. Het is de bedoeling om nauwkeurig in kaart te brengen wat maakt dat de jongere zelf, maar ook de supporters en andere betrokkenen er vertrouwen in hebben dat het doel succesvol kan worden behaald. 

 

Complimenten zijn bij deze stap belangrijk. Complimenten dragen bij tot het zelfvertrouwen en zelfbeeld. Complimenten vergroten wat al goed gaat. Nadenken over hoe andere betrokkenen hem zouden complimenteren, verbindt de jongere met de belangrijke personen in zijn leven buiten de klas.

Jongeren zijn bezig hun plaats in de wereld te bepalen en kijken daardoor kritisch naar anderen in relatie tot zichzelf.

 

Tools voor de gereedschapskist:

  • Waarderen: ik voel me gewaardeerd.

  • Erkenning geven: ik voel me gezien.

  • Geïnteresseerd: ik ben het waard.

  • Welgemeende hartelijkheid, non verbaal: hij/zij meent het.

  • Subtiele uitnodiging er meer van te doen: dat ga ik vaker doen.

  • Motiverend: het werkt, dus ik wil meer/verder.

  • Competentie bevorderend: ik kan het.

  • Duidelijk en voorzien van details: ik weet precies wat ik goed heb gedaan.

  • Relevant, aansluitend aan de context: ik begrijp het.

  • Precies juist gedoseerd: niet overdreven maar passend.

  • Autonomie bevorderend: ik kan het zelf, zonder hulp.

  • Bij voorkeur gericht op gedrag of proces: ik ben niet afhankelijk van …

  • Vrij van prestatiedruk: ik mag.

 

   3.6 Hulpbronnen/optimisme:

​

‘Welke vaardigheden of mogelijkheden heb jij die je kunt inzetten om jouw doel te bereiken?’

 

Wat voor doel er ook moet worden gehaald, het is zelden helemaal nieuw. Veel zal de jongere al eens eerder, in andere omstandigheden hebben toegepast. Alleen is er nog niet zo bewust over nagedacht.

Door zich van dit eerdere succes bewust te worden en te erkennen welke vaardigheden en karaktereigenschappen daarvoor werden ingezet, kan de jongere deze hulpbronnen ook actief inzetten in het huidige project. 

Dit geeft ook vertrouwen aan dat het doel gehaald kan worden. 

 

   3.7 Schalen:

​

‘Waar, op een schaal van 1 tot 10 zou jij jezelf plaatsen? 1 betekent dat je nog niet bent begonnen jouw doel te bereiken en 10 betekent dat je je doel hebt bereikt.’

 

Deze schaalvraag kan worden getekend als een eenvoudige lijn op papier. Maar de schaalvraag geeft ook ruimte voor creativiteit (bijv. een trap, een raket, een klimmuur,…)

Bij jongeren is het ook zinvol en leuk om de schaalvraag te combineren met fysieke actie. Daarvoor kan je de schaal op de grond leggen. Post-its waarop je cijfers kunt schrijven. 

 

Voor jongeren moeten we er de nadruk op leggen dat de schaal een weg ergens naartoe is en dat het niet gaat om het geven van een cijfer, maar over de plaats waar je bent en waar je heen wilt.

 

Alle voorafgaande stappen worden hier in één oefening gezet. 

Schalen is een manier om concreet te maken hoe dicht het doel al is genaderd. 

 

Tools voor de gereedschapskist:

De wondervraag: ‘stel je voor dat je vannacht in een droom, terwijl je sliep, je doel al hebt bereikt. En als de volgende ochtend de wekker weer gaat en je wakker wordt, blijkt dat het echt gebeurd is. Zomaar, alsof een wonder is gebeurd.’

  • Hoe zou dat zijn?

  • Wat zou er voor jou zijn veranderd?

  • Hoe zou jij je voelen?

  • Wat zou je doen?

  • Wat zou je zeggen of denken?

  • Wat zouden andere mensen aan jou kunnen zien dat ‘anders’ is?

  • Hoe zouden ze daarop reageren?

 

   3.8 Actie:

​

‘Wat ga je deze week doen om dichter bij je doel te komen?’

 

Deze stap van actie ondernemen gaat over concrete afspraken, die moeten worden nagekomen. Dit is een belangrijk moment.

De vorige stappen waren praten over, nu volgt de stap van serieus en echt doen. 

Door de afspraken vast te leggen, bijvoorbeeld in een werkboek, wordt duidelijk hoe en wanneer deze stappen genomen worden.

De jongere weet nu wat van hem wordt verwacht en de coach weet wat hij van de jongere mag verwachten.

 

   3.9 Logboek of blog:

​

‘Hoe ga je jouw vorderingen bijhouden en laten zien? Met wie ga je jouw (web)log delen?’

 

Hier kijken we enkel naar alle positieve ontwikkelingen.

Door het bijhouden van vorderingen op weg naar het gewenste doel, blijven de jongeren gemotiveerd. Gedurende het hele traject is het nodig alle signalen van vooruitgang en succes te observeren en erop te reflecteren.

 

   3.10 Tegenslag:

​

‘Als het op weg naar je doel eens tegenzit, hoe ga je het dan aanpakken om die tegenslag te overwinnen?’

 

Vroeg of laat zal het ook gebeuren dat er zich een tegenslag voordoet. Het is van groot belang dit van tevoren te bespreken. Teleurstellingen en een verlies van motivatie kunnen hierdoor zoveel mogelijk worden voorkomen.

 

   3.11 Succes vieren:

​

‘Hoe ga je het vieren als je jouw doel hebt bereikt? Hoe laat je aan je supporters zien dat je blij bent met hun ondersteuning en hoe bedank je ze voor hun hulp?’

 

Vroeg of laat komt het moment dat er genoeg vooruitgang is geboekt om van een succes te spreken. De jongere kan trots zijn op het bereikte resultaat.

Dan is het tijd om terug te kijken, te reflecteren én te analyseren hoe dat zo is gekomen.

Dit creëert bewustzijn van de eigen inspanningen, de toegepaste vaardigheden en de nieuwe verworven mogelijkheden. 

Ook geeft het inzicht in hoe de supporters hebben bijgedragen aan het doel.

 

Het is tijd om dit succes samen met de supporters te vieren en hun te bedanken voor hun bijdragen aan het bereiken van het doel. De jongere kan zelf bepalen hoe hij dit succes zal vieren.

 

   4. Slot:

 

Net zoals de Kid’s Skills ingezet worden op lagere scholen, kan Mission Possible ingezet worden in het secundair onderwijs. 

 

Misschien zijn we er zelfs een beetje van overtuigd geraakt dat het werken met de stappen van Mission Possible in situaties bruikbaar voor ons is bij het werken met jongeren. We hebben geleerd samen met jongeren met veranderingen om te gaan en deze ontwikkelingen in te zetten bij het realiseren van gewenste doelen.

​

​

​

​

Bron: Beumer-Peeters, C. (2019.) Mission Possible (tweede herziene editie 2e oplage). Amsterdam, Nederland: Boom uitgevers Amsterdam

image1 (1).png

© 2023 by Name of Site. Proudly created with Wix.com

bottom of page